Toen we vier jaar geleden naar Nederland kwamen, was alles nieuw. Van de buitenkant zagen we er uit als een doorsnee Nederlands gezin. Blonde haren en blauwe ogen, we pasten prima in het Hollandse plaatje. De kinderen konden fietsen en spraken aardig Nederlands. En helemaal nieuw was het natuurlijk ook weer niet voor ons, als ouders. We zijn hier zelf opgegroeid, spreken de taal vloeiend en hebben familie en een netwerk om ons heen. Maar we waren acht jaar daarvoor met z’n tweeën naar Borneo verhuisd en kwamen met (bijna) 4 kinderen weer terug. In Indonesië is ons gezin geboren.
Toen we eenmaal in Nederland ingeschreven waren, gingen de kinderen de volgende dag al naar school. Een rugtas van een of andere Disney figuur, met daarin broodtrommel met een gesmeerde boterham, een beker drinken en een lekker koekje mee. Sophie en Eylin liepen zo hun klasje in, zochten hun stoeltje op en deden keurig mee met de rest van de klas. Alsof ze nooit anders gedaan hadden. Ik deed natuurlijk ook goed mijn best. De Parro-app op mijn telefoon om alle berichten te lezen en om de overvloed aan informatie en foto’s te kunnen ontvangen. En netjes vijf minuten voor school uit is, samen met alle ouders voor het schoolplein staan wachten. Voor niemand iets bijzonders, voor ons volledig nieuw.

Ik kende geen andere ouders, en de gesprekken die ik links en rechts opving gingen over dingen waar ik niks over wist te zeggen. Vakantieplannen, uitbouw aan je huis of een nieuwe keuken. Waar zou ik een gesprek over kunnen voeren? Over de slechte wegen in Kalimanten? Over douchen met regenwater? Wat voelde ik mij in het begin een vreemdeling.
Eylin kwam een keer trots thuis uit school, ze had iets nieuws geleerd: als juf haar hand naar boven draait en met haar wijsvinger van voor naar achter wiebelt, betekent het dat je naar haar toe moet komen! Voor elk kind in haar klas waarschijnlijk een doodnormaal gebaar, voor haar een grote ontdekking. In Indonesië draai je namelijk je hand naar beneden en beweeg je al je vingers tegelijk van voor naar achter om iemand te wenken.
En Sophie die ik in december een keer na een speelafspraakje ophaalde, met blauwe lippen en huilend van de kou. Ze hadden de hele middag buiten gespeeld en had wel aangegeven dat ze het koud had, maar de moeder had niet in de gaten het de eerste winter van haar leven was en dat ze deze kou niet kende. Voor de buitenwereld een doorsnee Nederlands gezin, maar voor ons was alles nieuw.
Ik moest hier van de week aan terug denken, toen ik afscheid nam van mijn vrijwilligerswerk bij stichting Present Nunspeet. Ik heb daar de afgelopen jaren geweldig lieve en kleurrijke vrouwen mogen leren kennen. Allemaal afkomstig uit een ander land, duidelijk zichtbaar aan hun huidskleur en kleding. Afkomstig uit een andere cultuur en om een heel andere reden naar Nederland gekomen, maar wat een herkenning. Bij deze vrouwen voel ik mij op mijn plek.
Leven buiten je eigen (lands)grens is heel ingewikkeld en vraagt ontzettend veel van je, maar wat maakt het je rijk. En wat een rijkdom is het dat we in Nederland zoveel wereldculturen om ons heen hebben, soms gewoon bij je in de straat of bij ‘die vijf minuten dat je voor het plein staat te wachten tot de school uit is’. Ken jij iemand van buiten je grens? Laat ze weten dat je ze ziet, en maak eens een praatje. Wie weet is alles nog volledig nieuw, en kan jij ze een beetje wegwijs maken in onze gewoonten en het leven hier. Een klein gebaar, maar ik weet uit ervaring hoe fijn dat kan zijn!
Reactie plaatsen
Reacties
Wat goed dat je deze kant verteld over het wennen in Nederland en hoop dat dit inzichten geeft voor anderen om bruggen te slaan in de ontvangst van mensen uit andere landen.
Bijzonder om te lezen en mooi dat je/jullie deze boodschap delen.