‘Mam, waarom zijn die mevrouwen allemaal zo super aardig?’ We vlogen naar Penang, een klein eiland in Maleisië, omdat we daar een aantal activiteiten op de planning hadden. Judah had de stewardessen blijkbaar al een poosje zitten observeren en het viel hem op hoe behulpzaam en vriendelijk ze zijn. Ondertussen pakte Boaz het veiligheidsboekje er nog eens bij en bestudeerde alle plaatjes eens goed. Op zo’n reisdag laten we de schoolboeken even voor wat het is, en wordt er van alles geleerd over en uit de wereld om hen heen. Tijdens de overstap op Singapore werd er even in het speeltuintje gespeeld en schakelden ze zo over in het Engels om met wat andere kinderen tikkertje te kunnen spelen. Het verbaasd me iedere keer weer hoe snel kinderen leren en zich aanpassen aan de situatie en de omgeving.
Wat ons ook heeft verbaasd was hoe anders Peneng is dan Bali. We zijn ondertussen al helemaal gewend aan de laagbouw van ‘ons’ eiland. Gebouwen hier op Bali mogen niet hoger zijn dan een kokosnotenboom, wat ongeveer 15 meter is. De kokosnotenboom wordt gezien als teken van leven en vruchtbaarheid, en wordt daarom als heilig beschouwd. Technisch gezien kunnen gebouwen dus ongeveer 4 verdiepingen hebben, maar dat komt niet vaak voor omdat nummer 4 ongeluk zou brengen. Heb je je lesje cultuur en gewoontes ook weer gehad.
Weer even terug naar Peneng, waar we verbleven op de 32ste verdieping, en genoten van de geweldige uitzichten over de stad. Het drukke verkeer, de enorme schepen die langs kwamen varen, het vuurwerk dat we onder ons (!) zagen knallen om Eidalfitr (suikerfeest) te vieren en om de zoveel tijd sirenes die langs kwamen scheuren. Als je zo hoog uitkijkt over een stad, is er altijd wel wat te zien.

Ook in het park keken we onze ogen uit. Terwijl de kids even lekker klommen en gleden in een speeltuintje, slingerden de aapjes door de bomen. Wat trouwens idyllischer klinkt dan het was, want apen zijn best intimiderend en we zijn altijd op onze hoede met die schattige, enge beestjes. Op de grond zagen we grote Indische varanen lopen en over de takken van de boom klom een bijzondere zwarte ‘Ratufa’ eekhoorn. Dieren die we in de dierentuin kunnen bekijken in hun hokken, kropen of slingerden hier zo voorbij. Ook bezochten we een specerijentuin. We zouden dit park graag overgeslagen hebben denk ik, als we niet net een maand lang over de V.O.C. zouden hebben geleerd. Het was zo interessant om de kruiden te zien groeien, waar Nederlanders een paar eeuwen geleden máánden voor onderweg gingen om die op te halen uit Indië. Zo gaaf dat die ‘schoollessen’ nu ineens zo zichtbaar en tastbaar werden.
Ondertussen zijn we weer thuis. Opa en oma hebben we weer uitgezwaaid. Wat was het fijn om hen weer te zien en zoveel nieuwe herinneringen met hen te maken. Het nieuwe (en voorlopig laatste 😉) familiebezoek stapt al bijna op het vliegtuig. We hebben er nu al zin in om 5 van onze neefjes en nichtjes te laten zien waar wij nu leven en hoe het hier allemaal gaat.
En nu ik in deze blog nog eens terug heb gekeken op al die bijzondere (levens)lessen van de afgelopen tijd, vraag ik me af welke hiervan het meest eruit springt? De prachtige natuur hier in Azië of toch die vriendelijkheid van de stewardessen. Zij doen het voor hun werk.
En ik, jij? ... Wat valt op aan jou en aan mij?
Reactie plaatsen
Reacties
Mooi en super leuk om al jullie rijke belevenissen weer te mogen lezen! Heel veel zegen en groetjes van ons allemaal